nl
Nieuwsbrief
Nieuws & Inspiratie

De visie van onze expert: Huiswerk voor de kmo in 2018, bereid je voor op een duik in krediet

20 mrt 2018
emmanuel-damman-pmv

In maart lanceerde Febelfin de laatste kredietbarometer. Opnieuw tonen de Belgische banken zich opvallend gul met kredieten. Er staat 147,4 % miljard euro uit aan krediet aan ondernemingen. Dit betreft een stijging met 5.2% in vergelijking met vorig jaar en vormt opnieuw een hoogterecord. Sinds 2009 hebben de banken nooit meer kredietaanvragen aanvaard dan nu. Goed nieuws op het eerste zicht, maar kmo’s bereiden zich maar beter voor op een kredietduik.

Het risico op een kredietbubbel is immers reëel. In overnametransacties zien we ondertussen hetzelfde niveau van schuldgraad als in 2007, het jaar net voor de start van de financiële crisis. Financiële experten zijn het er over eens dat we dichter bij het einde dan bij het begin van de kredietcyclus zitten, al valt moeilijk te voorspellen wanneer de ommekeer komt.

Wat wel vaststaat, is dat onze Belgische KMO’s trouw zweren bij bankfinancieringen. Uit cijfers van de ECB blijkt dat onze bedrijven nog steeds voor 90% van hun financiering afhankelijk zijn van banken. Ter vergelijking, in de Verenigde Staten betreft dit slechts 20%. Maar ook in onze buurlanden zijn ondernemingen minder afhankelijk van bankkredieten. In Duitsland en het Verenigd Koninkrijk gaat het om ongeveer 70%, in Frankijk slechts 55% van de financiering.

DIVERSIFIËREN IS NODIG

Daar stappen ze maar beter van af. kmo’s moeten hun huiswerk maken voor 2018 en hun financiering diversifiëren. De mate waarin banken kredieten kunnen verschaffen, hangt immers samen met de gezondheid van het bancair systeem en conjunctuurschommelingen. Onderzoeken tonen aan dat er in de jaren na de crisis een duidelijke daling van het aantal bankkredieten was. En evenzeer kregen sommige ondernemingen af te rekenen met stringentere kredietvereisten. Banken toonden zich tijdens de crisis minder geneigd om risico’s te nemen bij de kredietverlening aan kmo’s waarmee zij nog geen handelsrelatie hadden, en gaven voorrang aan ondernemingen met een kleiner risicoprofiel.

Dat blijkt ook uit de cijfers. Uit onderzoek van de Universiteit Antwerpen en UNIZO bleek dat 1 op 6 ondernemers te maken kreeg met een kredietweigering. Het volledig aantal afwijzingen bij ondernemingen bedroeg in 2014 nog 16,6%, het hoogste sinds het crisisjaar 2009. Bijna 1 op 7 ondernemers verklaarde ‘veel tot zeer veel problemen’ te hebben om een krediet van de bank te krijgen. Problematisch als je geen alternatief voor handen hebt.

We zien dat ondernemingen die sterk afhankelijk waren van bankfinanciering sterker werden getroffen door de crisis dan ondernemingen die toegang hadden tot alternatieve financiering. Een vooruitziend ondernemer bereidt zich dus maar beter voor op conjunctuurschommelingen en legt al zijn eieren niet in één mand.

BETER GEWAPEND

Er bestaat geen ideaal recept. Ook bij andere financieringsvormen zien we een overvloed aan liquiditeit in de markt en een relatief beperkt aantal financieringsprojecten (‘too much money chasing too few deals’). Kmo’s kunnen dus best voor het grootste deel van hun financieringen een beroep blijven doen op de banken, maar kunnen daarnaast best voor een beperkt deel (bijvoorbeeld 25% of minder) diversifiëren naar alternatieve financieringen die over de nodige expertise beschikken, transparant zijn en aan controle van de regelgevende instanties onderworpen zijn.

Een voorbeeld kan zijn een combinatie van traditionele bankfinanciering met een typische kortere looptijd en alternatieve flexibele financieringsvormen met een langere looptijd. Dankzij een gezonde combinatie van traditionele bankfinanciering en alternatieve financieringsvormen beschikken kmo’s over meer middelen om hun groei te realiseren en zijn zij beter gewapend tegen een economische terugval.

De kredietbubbel is niet specifiek toe te wijzen aan banken of aan alternatieve spelers, maar het grote aanbod van financieringen kan wel een kredietbubbel in de hand werken. Het komt er voor kmo’s op aan om zelf voldoende hun huiswerk te maken en te zorgen voor een evenwichtig financieringspakket dat kan terugbetaald worden, ook op het moment dat het economisch wat minder gaat. De eerste stap daarbij is de traditionele bank een beetje loslaten.

Door Emmanuel Damman
Hoofd PMV-bedrijfsleningen

Deze opinie verscheen op 16 maart 2018 in Trends online.

 

overnamefinanciering-berekening-pmv

WINWINLENING, VAN UW FAMILIE EN VRIENDEN MOET U HET HEBBEN

Vrienden, kennissen of familieleden zijn vaak de eerste halte in de zoektocht naar financiële steun. De Winwinlening biedt een wettelijk en juridisch kader waarmee particulieren kmo’s financieel kunnen ondersteunen. Zoals de naam al doet vermoeden, is dit een lening met voordelen voor zowel de kredietnemer als de kredietgever.

In ons voorbeeld waren de beide ouders bereid om hun kinderen elk 50.000 euro te lenen over een periode van 8 jaar en tegen een jaarlijkse rente van 2 %. Dankzij het achtergestelde karakter daarvan wordt de eigen vermogensbuffer van de overname verstevigd. De ouders krijgen naast de rentevergoeding een jaarlijkse belastingvermindering van 2,5 % op het ontleende bedrag. Als de overname niet succesvol zou aflopen, waardoor de Winwinlening niet kan worden terugbetaald, dan kunnen de ouders 30 % van de lening recupereren via een eenmalig belastingkrediet. Een winwin voor beide partijen dus.

KMO-COFINANCIERING, DE BRUG TUSSEN UW EIGEN INBRENG EN DE BANKFINANCIERING

Met de eigen inbreng en bankfinanciering alleen redden overnemers het vaak niet. Een KMO-Cofinanciering kan de overnamefinanciering sluitend maken. Een KMO-Cofinanciering van PMV/z is een achtergestelde lening van maximaal 350.000 euro. De lening wordt altijd gecombineerd met een cofinanciering, zoals bijvoorbeeld een bankfinanciering. De cofinancier moet instaan voor minstens 20 % van de globale financieringsbehoefte. PMV/z komt tussen voor maximaal 50 % van de globale investeringsbehoeften. De looptijd van de lening bedraagt 3 tot 10 jaar en de rentevoet is minimum 3 %. De overnemers van het voedingsbedrijf verkregen een KMO-Cofinanciering van 350.000 euro met een looptijd van 8 jaar, een vrijstelling van kapitaalaflossingen tijdens de eerste 2 jaar en een jaarlijkse interest van 3,25 %.

PMV-WAARBORG TREKT UW BANK OVER DE STREEP

Het financieren van overnames is niet altijd even evident voor banken. De gefinancierde aandelen vormen immers geen solide waarborgpositie waarop zij in het geval van faling kunnen terugvallen. Een faciliteit waarop de banken vandaag meer en meer een beroep doen is de Waarborgregeling van PMV. De Vlaamse overheid geeft de banken een overheidswaarborg ten belope van maximaal 75 % van het toegekende overnamekrediet. De banken kunnen over het aanwenden van deze overheidswaarborg, binnen bepaalde grenzen, autonoom en snel beslissen. Bij de opname van het kredietbedrag moet er een eenmalige waarborgpremie worden betaald die gelijk is aan 0,5 % van het waarborgbedrag, vermenigvuldigd met de duur van de waarborg in jaren. Bij de overname van het voedingsbedrijf waarvan sprake waren de banken bereid om 3,3 miljoen euro te lenen over een periode van 7 jaar, mits een overheidswaarborg van 750.000 euro. De totale jaarlijkse kostprijs van het krediet, inclusief de waarborgpremie, bedraagt 1,25 %. Voor de financiering van de overname van het voedingsbedrijf hebben de manager en zijn echtgenote de klassieke cyclus doorlopen: eerst te rade gaan bij vrienden, kennissen of familie, daarna de bankfinanciering afdekken door de Waarborgregeling en ten slotte een KMO-cofinanciering aangaan om de rekening te doen kloppen.

Een snelle rekensom leert dat de overnemers dankzij deze financieringsoplossingen van PMV een hefboom van 10 op hun eigen middelen konden realiseren. En dit tegen een vrij lage gemiddelde financieringskost van 1,5 %. PMV brengt doeners en durvers met zin voor initiatief en ondernemerschap dichter bij hun droom.

MEER INFO